Dao De Jing


1 2 3 4 5 6 7 8 9   10 11 12 13 14 15 16 17 18   19 20 21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31 32 33 34 35 36   37 38 39 40 41 42 43 44 45   46 47 48 49 50 51 52 53 54
55 56 57 58 59 60 61 62 63   64 65 66 67 68 69 70 71 72   73 74 75 76 77 78 79 80 81

Daodejing II. 66.

Sectie De – Vers LXVI
















































































De grote rivieren en zeeën
zijn de koningen van alle bergstromen,
omdat ze welbedacht onder blijven;
daarom zijn ze de koningen.
Daarom, om boven de mensen te staan,
moet je in woorden minder zijn;
om de mensen voor te gaan,
moet je in daden achterblijven.
De wijze bevindt zich boven,
maar de mensen voelen zijn gewicht niet;
hij loopt voor,
maar de mensen treden hem niet op de hielen;
de wereld zingt hem lof toe
zonder er moe van te worden.
Het is omdat hij niet wedijvert,
dat niemand het tegen hem opneemt.